Mijn levensloop
Hier vertel ik mijn levensloop tot nu toe in verschillende fasen. Dingen die voor mij een belangrijke rol hebben gespeeld of nog spelen, krijgen de aandacht. Het gezin, mijn sport, school en buitenschoolse activiteiten zijn daar de grootste onderdelen van.
Babytijd
Ik werd geboren als tweede kind en als eerste dochter, bijna twee jaar nadat mijn broer werd geboren. Mijn vader was de koning te rijk dat hij een dochter had! Ik was behoorlijk gezet als baby. Toen mijn moeder met mij voor het eerst naar het consultatiebureau ging, kreeg zij tot haar verbazing te horen dat zij gerust nog wat meer voeding mocht geven aan mij, ondanks mijn gewicht. Dat was een hele verandering, omdat mijn broer dag en nacht krijste en absoluut niks extra aan voeding mocht krijgen. Als reden werd toen gegeven dat hij al te zwaar was voor zijn leeftijd. Fijn voor mij en voor de rest van het gezin, want door de extra voeding huilde ik minder vaak. Ik werd een tevreden baby. De speen die ik kreeg zorgde ervoor dat ik ook tevreden was als het geen voedingstijd was.
Peutertijd
Twee jaar na mijn geboorte kreeg ik er een broertje bij. Dat vond ik erg leuk. We ondernamen veel met ons allen. Door mijn groei slankte ik af naar een normaal gewicht voor een peuter. Ik had een enorme eigen wil. Als ik het ergens niet mee eens was, liet ik dat wel héél duidelijk merken. Als ik mijn zin dan niet kreeg, ging het soms zo ver dat ik ervan moest overgeven. Niet dat dat indruk maakte op mijn vader of moeder, ze bleven consequent.
Ik was een makkelijke eter en at eigenlijk alles met de pot mee. Ik babbelde honderduit en wilde overal met meehelpen.
Vanaf ruim mijn tweede jaar ging ik twee ochtenden naar de peuterspeelzaal. Daar had ik het goed naar mijn zin. Ik hield van buitenspelen en knutselen.
Kleutertijd
Toen ik eenmaal op de kleuterschool zat, was ik bijna nooit meer thuis. Het liefst speelde ik de hele dag buiten wat natuurlijk niet kon omdat ik naar school moest. Met poppen spelen daar moest ik niks van hebben, nee, lekker rennen, skeeleren, rotzooien buiten, daar hield ik van. Ik speelde hoofdzakelijk met vriendjes.
Op school ging het prima. Ik was erg sociaal in de groep, ik schoot altijd te hulp als een medeleerling iets had. Ik was erg netjes en precies, maar ook erg onzeker. Ondanks dat ik altijd precies wist wat ik moest doen, wilde ik daar toch altijd even een bevestiging van.
Cola en fristi werd door mij niet gedronken. Niet omdat ik het niet lekker vond, maar ik was zó bang om gaatjes in mijn gebit te krijgen, dat ik er daarom niet over dacht om het te drinken. Ik at nog steeds netjes wat op tafel kwam en het smaakte me allemaal goed. We aten meestal aardappelen, groenten en vlees.
Lagere schooltijd
De kleuterschool doorliep ik makkelijk en ik ging naar groep drie. Daar voelde ik me prima thuis. De schoolprestaties waren ook goed, kortom het liep allemaal lekker.
Ik had mijn zwemdiploma gehaald en ging op mijn zesde op de zwemclub. Ik vond het erg leuk om hard te zwemmen en deed al gauw met wedstrijden mee. Die wedstrijden zwom ik zonder erbij na te denken dat het echt wedstrijden waren. Ik zwom zo hard ik kon, tikte vaak als eerste aan, maar dacht er nooit bij na dat ik iets gewonnen had. Zo bleef het heel lang een verrassing voor mij als mijn naam bij de prijsuitreiking werd genoemd. Tijdens deze wedstrijden nam ik altijd eten en drinken mee. Dit bestond meestal uit een paar bolletjes met hagelslag, een zakje chips en Sultana koekjes. Als drinken nam ik meestal appelsap mee.
Tot mijn grote verdriet duurde het niet lang dat ik zakjes chips meekreeg……de trainer stak er een stokje voor! Wat jammer, wat jammer, want wat is er nou lekkerder na een paar baantjes hard zwemmen. Vanaf deze tijd begon voeding een belangrijkere rol in mijn leven te spelen. Mijn moeder gaf me vanaf die tijd alleen verantwoorde voeding mee. Ik ging steeds vaker trainen en harder zwemmen. De dagen dat ik trainen had werd er rekening gehouden met het eten. Ik at dan eerder dan de rest van het gezin en niet iets wat zwaar op de maag lag. Als het even mogelijk was, at ik tussen de middag warm eten, zodat ik voor de training brood kon eten. Ik kon niet een half uur voor de training nog een bord boerenkool leeg eten.
Tijdens de wedstrijden had ik geen last van de onzekerheid zoals ik die op school wel bleef ervaren. Ik stond zelfverzekerd op het startblok om als eerste weer aan te tikken.
Op mijn achtste heb ik een nare ervaring gehad. Ik kwam ’s avonds van het voetbalveld samen met mijn moeder en broers op de fiets. Ik werd aangereden door een auto en had een scheurtje in mijn schedel, een hoofdwond van ruim 10 centimeter en een gebroken arm. Ik werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht en moest twee dagen blijven. Ik ben niet in paniek geweest en heb het allemaal geduldig ondergaan. Mijn broers en moeder hebben het natuurlijk gezien en wel een tijdje last van gehad.
Doordat mijn zwemprestaties steeds beter werden mocht ik meedoen met belangrijke wedstrijden zoals de Nederlandse Kampioenschappen. Tot die tijd deed ik alles om het zwemmen heen, maar dat kon toen niet altijd meer. Zo moest ik een keer een slaapfeestje afzeggen omdat ik de volgende dag een belangrijke wedstrijd had. Dat vond ik wel lastig want ik vond dat al dat soort dingen gewoon moesten kunnen. Ook mocht ik de avondvierdaagse een aantal keer niet meelopen vanwege de wedstrijd in het weekend daarop. Mijn ouders hebben me daarin altijd wel gesteund en overlegd wat het verstandigst was om te doen. Hier ben ik ze nog wel dankbaar voor, want zwemmen was wel alles voor mij. Ondanks dat ik steeds vaker in het zwembad was te vinden, deed ik daarnaast ook veel met vrienden en vriendinnen.
Ik doorliep de lagere school met goede resultaten. Mijn cito toets in groep acht wees echter iets anders uit. Ik had de laagste score gehaald van de hele klas! Hoe was dit nu mogelijk?
Ook dat kwam weer door mijn onzekerheid. Het waren allemaal meerkeuzevragen die ik moest beantwoorden. Doordat ik nogal eens mijn antwoord veranderde, klopte de volgorde van de antwoorden niet meer. Gevolg hiervan was dat alle antwoorden doorschoven en dus niet juist waren. Gelukkig was de leerkracht er niet ondersteboven van, ik ook niet trouwens en mocht gewoon naar de havo. De afsluitende musical in groep 8 kreeg ik de hoofdrol. Daar was ik erg blij mee, vooral omdat het sportief getint was en goed bij me paste. Daar was van mijn onzekerheid weinig te merken, slechts op één puntje na: toen er op het eind gezoend moest worden met een jongen uit mijn klas. Alle camera’s stonden gericht op dat moment, maar we trapten er niet in allebei, de zoen bleef achterwege.
Middelbare schooltijd
Als enige meisje uit mijn klas ging ik naar de havo. Ik vond dit geen probleem, want ik maakte altijd makkelijk vrienden. Gelukkig verging het me hier net zo. Al gauw kon ik het goed vinden met mijn klasgenoten. Met een aantal meiden hadden we de eerste twee jaar in IJsselmuiden grote lol.
School en zwemmen kon ik nog steeds goed combineren. Ook buiten deze twee dingen vond ik nog genoeg tijd om met vrienden door te brengen. Ik had veel zelfdiscipline en plande zorgvuldig alles om die combinatie goed te laten verlopen.
Dit ging me goed af, want mijn schoolcijfers waren prima en mijn zwemprestaties ook.
Ik trainde ondertussen al drie ochtendtrainingen en vijf avondtrainingen per week en de meeste zaterdagen zwom ik een wedstrijd. Mijn eten ging steeds een belangrijkere rol spelen. Door het vele sporten moest mijn lichaam goede en voldoende voeding binnenkrijgen. Dit was mede mogelijk dankzij de medewerking van mijn ouders, zij stonden altijd achter mij. Ook al draaide in het gezin veel om mij en mijn zwemmen, mijn broertje en broer kregen dezelfde aandacht. Ik had niet het gevoel dat ik me schuldig moest voelen omdat veel afgestemd moest worden op mijn zwemmen. Mijn ouders hebben mij ook nooit dat gevoel gegeven. Mijn broers ook niet trouwens. Iedereen mocht doen wat hij leuk vond. Dat zorgde ervoor dat het prettig verliep.
Ik nam sportdrank mee tijdens de trainingen om te drinken. Eten deed ik meestal niet met de rest van het gezin, dat lukte qua tijd niet. Vaak zat ik al om vier uur ’s middags te eten.
Voor de wedstrijden nam ik eten en drinken mee dat verantwoord was. Meestal waren dit bananen, broodjes met kipfilet, ontbijtkoek en sportdrank.
Het derde jaar havo moest ik naar Kampen. Hier zou ik blijven tot mijn eindexamen. Ik kwam weer in een vreemde klas. De contacten liepen voorspoedig en al gauw zat ik met zeven meiden in een gezellige groep die de rest van de schooltijd zou duren.
Het derde en vierde jaar verliep op rolletjes. Ik bleef strak plannen, waardoor nog steeds alles te combineren was. Thuis was ik echt de puberteit ingerold en dat was te merken vonden mijn ouders en broers! Ik kon om niets volledig uit mijn slof schieten en een grote mond geven. Gelukkig voor hen was ik het grootste deel van de dag op school of in het zwembad.
Mijn laatste jaar op de havo was aangebroken. Helaas begon voor mij de stress toen toe te slaan. Mijn precisie en alles goed willen doen brak me op. Ik wilde én voldoende tijd aan zwemmen besteden én aan school. Helaas ontbrak me de tijd om dit alles voor elkaar te krijgen. Na een gesprek op school mocht ik de gymlessen gebruiken voor huiswerk en kreeg ik de vrijheid om opdrachten etc. in te leveren op afwijkende data. Hierdoor kreeg ik meer lucht en ruimte. Toch bleef het een jaar van knokken. Mijn schoolcijfers vielen voor het eerst van mijn leven tegen. Ik stond er niet al te best voor toen ik het examen in ging. In mijn omgeving ging iedereen ervan uit dat ik wel even slaagde. Dat was een extra druk voor mij, want qua cijfers zou het moeilijk worden. Toen ik gebeld werd voor de uitslag, wist ik voor mezelf al dat het slecht nieuws zou zijn. Ik was gezakt en niemand snapte er wat van. Hoe was dat nou mogelijk, Iris die zo goed was op school. Het viel me reuze mee dat ik toch nog gebruik kon maken van een herkansing. Ik heb er alles voor gedaan en gelaten om die herkansing goed te doen. Er werd weer gebeld voor de uitslag. Ik had zelfs niet de hoop om te denken dat ze goed nieuws zouden brengen. Niets was minder waar, ik had precies het cijfer gehaald wat ik moest behalen! Geslaagd dus. Ook hier vonden al mijn vrienden het de gewoonste zaak van de wereld dat ik geslaagd was, ze hadden niet anders verwacht. Dat, terwijl het absoluut niet gemakkelijk voor mij was geweest. Zo zie je maar, dat mensen soms hogere verwachtingen van je hebben door misschien een bepaalde uitstraling van mij.
Hbo-tijd
Na het behalen van mijn havodiploma startte ik met de opleiding logopedie in Zwolle. Het was een prettige groep, maar de verkeerde opleidingskeuze. De vakken lagen me niet en ik stopte ermee.
Ik kreeg problemen tijdens de zwemtraining en rare lichamelijke klachten. Na een aantal onderzoeken werd de diagnose overtraining gesteld. Mijn lichaam had teveel te verduren gekregen het afgelopen jaar door het stressvolle eindexamenjaar en het willen presteren met zwemmen. Ik heb een hele tijd rustig aan gedaan en het gaat nu weer goed.
Voor mezelf stond vast dat ik wel weer wilde gaan studeren, maar wat wist ik niet. Dat jaar heb ik wat tijdelijke baantjes gehad en gezocht welke opleiding ik wilde gaan volgen. De opleiding die ik toen ben gaan doen was voeding en diëtetiek. Deze opleiding heb ik helaas niet af kunnen maken wegens gebrek aan motivatie en punten. Gelukkig zit ik nu op een opleiding die ik mij wel bevalt en waar ik mij helemaal op mijn plek voel. Hierdoor kan ik me met de volle 100% inzetten.
Afsluiting
Ik denk dat ik altijd een makkelijke eter ben geweest. Thuis is me geleerd alles te eten wat de pot schaft. Door mijn zwemmen is mijn moeder zich min of meer gedwongen bezig gaan houden met verantwoorde voeding rondom het zwemmen. Ik ging zelf ook steeds meer op goede voeding letten en me erin verdiepen. Ik vond het ook wel interessant om te weten wat wel en niet goed is voor me.